Is de megapower Katerra het antwoord op een versnipperde sector of zal de brede samenwerking die door het NCB met Aedes nu wordt opgebouwd sterker blijken?
De Amerikaanse start-up Katerra wil het bouwproces rigoureus naar de fabriek verplaatsen en ook zo’n beetje alle materialen zelf produceren. Alles in een optimaal afgestemd digitaal proces. Met bijna 2000 medewerkers en een werkkapitaal van ruim 1,5 miljard dollar beschikt de firma over een slagkracht om de tomeloze ambities waar te maken.
We doen het compleet anders
Tijdens de bijeenkomst ter gelegenheid van de 30ste verjaardag van Europese bouwinnovatieclub Encord dinsdag werd geopend met de gebruikelijke onheilstijdingen: de bouw innoveert te weinig, bedrijven investeren amper één procent van hun omzet in R&D en de arbeidsproductiviteit blijft hopeloos achter bij andere sectoren.
Maar daarna stapte al snel Dhr Schik het podium op die beweerde het compleet anders te doen. Trevor Schick werkt voor de grote disruptor die zich steeds nadrukkelijker roert in de Verenigde Staten: Katerra. De firma uit Californië pretendeert de Tesla van de bouw te worden. Of de Apple, Google of Amazon. Oprichter en ceo Michael Marks van Katerra was in elk geval een tijdje interim ceo bij Tesla. Ook zijn mede-oprichters werkten eerder bij typische techbedrijven. En zo ziet Katerra zichzelf ook het liefst: niet als een innovatieve aannemer maar als een technologiebedrijf.
Schick, die was ingevlogen naar Amsterdam was jarenlang verantwoordelijk voor de supply chain bij Hewlett Packard. Met die ervaring zet hij voor Katerra een efficiente aanvoerketen op van de bouwmaterialen. Een keten die hij het liefst zo volledig mogelijk beheerst. Nu al produceert Katerra zo’n 80% van de materialen en componenten die het bewerkt zelf, maar dat wordt als het aan Schick ligt nog veel meer. “Net als in de elektrotechnische industrie. Daar zijn het maar een paar bedrijven als Foxconn en Qualcomm die de apparaten bouwen. Daarna zetten bedrijven als Apple of HP er hun log op. En zo gaan wij het ook doen met de bouw."
Schaalgrootte maakt indruk
In Amsterdam kreeg Schick de zaal moeiteloos stil. Niet eens zozeer omdat alles wat hij zei nu zo hagelnieuw was. Er wordt immers al vijftig jaar gesproken over industrialisering van de bouw en verlekkerd gekeken naar de autoindustrie. Het zijn vooral de schaalgrootte, de integraliteit en de slagkracht die Katerra aan de dag legt , die indruk maken.
Voor Katerra worden projecten volgens Schick interessant als ze tien blokken van de K3 kunnen neerzetten. Oftewel zo’n 240 woningen. Liever meer. Voor het binnenhalen van dergelijke projecten schakelt Katerra projectontwikkelaars in. Want dat is zo’n beetje de enige rol in het bouwproces die ze niet claimen. Voor de specifieke kennis van locatie en omgeving, denkt Schick voorlopig niet zonder projectontwikkelaars te kunnen.
80% van de gebouwen is identiek
Want ook daarvan liggen de concepten klaar. Verregaand gestandaardiseerd om schaal en productievoordelen te kunnen benutten. Maar tegelijkertijd met voldoende mogelijkheden voor variatie om monotone wijken en architectonische eenheidsworst te voorkomen. Daarvoor staan de 150 architecten garant die Katerra inmiddels zelf in dienst heeft. Volgens Schick biedt het systeem voldoende mogelijkheden voor variatie. Gevelafwerking, dakvorm maar ook posities van balkons kunnen varieren. Hoewel niet alles kan. “Tachtig procent van de gebouwen uit een serie is identiek. Maar met die overige 20 procent kun je echt onderscheidende dingen doen. Daar hebben we ook al verschillende stijlen in ontwikkeld, varierend van garden style tot stedelijk modern. Cruciaal is dat we niet voor elk project dingen nieuw opnieuw gaan ontwerpen. Dat hebben we al gedaan in een geavanceerd reverse engineeringproces. Veel integraler van opzet dan gebruikelijk in de bouw, waarbij de architect vaak niet meer dan een concept levert en de details vervolgens worden uitgewerkt door onderaannemers en toeleveranciers die maar beperkt samenwerken. Daar sluipt veel te veel ruis in en stapeling van onzekerheden. Daarom doen wij het allemaal zelf. Dat gaat veel efficienter.”
Lees het volledige artikel op cobouw.nl: Klik hier.