Kijkje in de Keuken (KiK) bij Fijn Wonen: Professioneel opdrachtgeverschap in de praktijk
- margreet5
- 7 uur geleden
- 5 minuten om te lezen

Een woonwijk als een leslokaal: elke woning een prototype, elke bewoner een testpanel. De Loskade in Groningen is geen gewone buurt, maar een pop-up wijk en daarmee de perfecte plek voor een kijkje in de keuken over professioneel opdrachtgeverschap. Wat vraagt dit van bouwers, corporaties én gemeenten? Fijn Wonen deelt praktijkervaringen en leidt ons rond. Samen met Menso Oosting (Fijn Wonen) en Jonne Besselink-Siemens (Aedes) voeren de aanwezigen een openhartig gesprek.
Experimentele wijk
Aan de rand van Groningen, waar vroeger suiker werd geproduceerd, wordt nu volop geëxperimenteerd met nieuwe vormen van wonen. De Loskade in de gebiedsontwikkeling Suikerzijde is een experimentele wijk, waar innovatief, industrieel bouwen tot leven komt. Hier test Fijn Wonen met materialen, installaties, verzamelt het bewonerservaringen en zet het elke vierkante meter in als leerplek. In de verplaatsbare parkjes tussen de fabrieksmatig gebouwde woningen voel je: hier gebeurt iets bijzonders. Fijn Wonen bouwde hier 54 échte woningen, tijdelijk bewoond en volledig remontabel. Een wijk met ambitie: van short stay tot werkplek en broedplaats.
De fabriek draait, maar nog niet op volle toeren
Menso Oosting, directeur van Fijn Wonen, neemt ons mee in de reis van het bedrijf. Van pionieren in het noorden naar een woningfabriek met volledige typegoedkeuring: "We hebben inmiddels elementen voor 3.000 woningen geproduceerd. Maar eerlijk? Het belang van typegoedkeuring voor woningconcepten wordt nog nauwelijks erkend. Daar valt nog terrein te winnen."

Fijn Wonen ontwierp de woningen op De Loskade met architectenbureau De Zwarte Hond. Niet omdat het moest, maar omdat esthetiek telt: "We willen woningen maken die ook de stad mooier maken. Samen met ontwerpers zoeken we de randen van de mogelijkheden van ons woonproduct op. Ontwerpers denken anders. Dat voegt echt waarde toe."
Woonstandaard en Conceptenboulevard
Oosting benadrukt het belang van professioneel opdrachtgeverschap: "De Conceptenboulevard van NCB is een krachtig instrument. En De Woonstandaard biedt houvast voor gemeenten, afnemers, conceptaanbieders en toeleverende industrie. Maar het werkt alleen als we de juiste data erin stoppen én als gemeenten, corporaties en ontwikkelaars ermee leren werken."
De bal ligt niet bij één partij
Wat is professioneel opdrachtgeverschap? Volgens Jonne Besselink-Siemens van Aedes begint het bij de juiste vraag aan de markt. Ze blikt terug op Bouwstromen en stelt kritisch: "Is dit dé oplossing voor onze bouwopgave? Nee. Maar conceptueel ontwikkelen en bouwen is dat wél."

Ze wijst op het belang van samenwerking: "Corporaties moeten zich afvragen of ze het ondernemersrisico van een woningfabriek moeten helpen dragen. Zijn wij verantwoordelijk voor het optimaal draaien van de fabrieken?"
Vanuit de zaal komt de nuance: grondposities liggen vaak bij ontwikkelaars. En: in anterieure overeenkomsten moet explicieter worden vastgelegd dat conceptueel ontwikkelen en bouwen de norm is. "Het komen tot een gedragen Verhaal van de Plek is van belang. Hierover moeten partijen samen in gesprek gaan zodat ze elkaars belangen en verlangens leren kennen en samen tot een gedragen ambitieniveau komen.”
Groeimodel als groeiversneller
Jonne deelt de ontwikkeling van een groeimodel voor professioneel opdrachtgeverschap door Aedes. Acht bouwstenen, vijf volwassenheidsniveaus. "We willen corporaties helpen groeien in professioneel opdrachtgeverschap. Niet alleen met tools, maar ook door reflectie en gezamenlijke ontwikkeling." Reacties uit de zaal zijn hoopvol: "Het gaat om bewustwording. Niet alleen bij de vastgoedafdeling, maar ook bij het toezicht en onze financiële collega's."
Panelgesprek: empathie, leiderschap en lef
In het afsluitende panelgesprek benadrukken Menso, Jonne en Olga het belang van consistentie en vertrouwen in het proces. Menso: "Wat niet in de fabriek bedacht is, maken we niet. Dat moeten opdrachtgevers leren begrijpen. Dat is geen starheid, maar het idee van fabrieksmatig bouwen werkt anders niet. Als je een auto koopt vraag je ook niet of de motorkap iets langer mag worden." Olga vult aan: "Ga vroeg in gesprek, met je collega’s om intern draagvlak op te halen en ook met alle externe partijen: van corporatie tot gemeente."

Want dat laatste blijft een knelpunt. Gemeenten zijn vaak afwezig in de vroege planvorming. Terwijl juist daar de doorslag valt. "Professioneel opdrachtgeverschap vraagt om opgave bekwame mensen," zegt Olga. "Mensen met rugdekking die het gesprek over parkeernormen, duurzaam bouwen en sociale doelen tegelijk kunnen voeren."
Uit de zaal klinkt: "We bashen elkaar nog te vaak. Naar elkaar wijzen is gemeengoed geworden. Empathie is nodig. Voor elkaar binnen het proces, maar ook voor de mensen die straks in die woningen wonen."

2030 komt snel dichterbij
Hoe ziet de toekomst eruit? Jonne: "In 2030 is prestatiegericht uitvragen de norm. ‘Conceptueel bouwen, tenzij..’ is dan gemeengoed. Daar ben ik van overtuigd.”
Olga: "Als we in 2030 in de actiemodus zitten in plaats van in de inspiratiehoek, dan hebben we de stap gezet die we voor ogen hebben."
Menso: “Als we in 2030 50% industrieel willen bouwen, dan moeten we dat vandáág gaan doen. Vier jaar vliegt zo voorbij. Ik hoop dat iedereen de urgentie gaat inzien.”
Woningen uit de fabriek
Door naar het echte werk. Een selecte groep stapt de auto in naar de woningfabriek van Fijn Wonen in Heerenveen. De helm gaat op, werkschoenen gaan aan, hesjes hangen over de schouders. Het voelt net alsof we de bouwplaats op gaan. Alleen is het op deze ‘bouwplaats’ droog, windstil en gaat vrijwel alles geautomatiseerd.

De woningfabriek is enorm. Tafels met elementen verplaatsen zich geautomatiseerd door de fabriek. Van bekisting tot wapening, van kozijnen tot betonstort en van isoleren tot metselwerk; het gebeurt allemaal in de fabriek. Grotendeels door robots en daar waar het moet nog manueel. Het leggen van de leidingen voor vloerverwarming en het plaatsen van de isolatie zijn voorbeelden van manuele handelingen. Lasers en software checken of alles goed wordt uitgevoerd en of het element de vervolgstap in het productieproces kan maken.

Digitale laag is het hart van de fabriek
De grootste investering in de woningfabriek was de digitale laag; het hart van de fabriek om de productie aan te kunnen sturen. Vanaf kantoor worden de robots van de productie direct aangestuurd. De robots kunnen aan de hand van een digitale configurator op detailniveau ieder element produceren. De configurator zorgt ervoor dat er per element ontzettend veel variatiemogelijkheden zijn. Een ploeg van zo’n 70 mensen werkt hier aan gemiddeld 1.000 woningen op jaarbasis, voornamelijk grondgebonden woningen.
Just in time, zonder verspilling
De productie gebeurt zo gericht mogelijk, zonder verspilling. Beton wordt in een interne betoncentrale geproduceerd en mechanisch gestort. Tot op de millimeter en milliliter nauwkeurig. Dat bespaart zo’n 60% CO2-uitstoot ten opzichte van traditionele bouw. Per woning ontstaat slechts één kliko met afval, die voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van de warmtepomp bestaat. Aan het einde van de rit weten de robots wanneer de elementen gereed zijn voor transport of dat een element nog even op locatie moet blijven. Voor onze leden was dit een uniek inkijkje in hoe de fabrieksmatige woningbouw van vandaag werkt.
Of er dan helemaal niks hetzelfde blijft? Jawel hoor. In de woningfabriek staat nog ‘gewoon’ een bouwkeet. Tussen al het geautomatiseerde geweld en de gigantische robots voelt dat tóch enigszins vertrouwd.
Kijkjes in de Keuken 2026
Wil je als lid ook een keer een Kijkje in de Keuken bijwonen in 2026? We zijn druk bezig met het programma in het nieuwe jaar. We communiceren ruim van tevoren over nieuwe, inspirerende evenementen. Tot dan!
tekst: redactiegasten
foto's : John van Hamond



