top of page
  • Foto van schrijverNetwerk conceptueel bouwen

#11 Op zoek naar het verhaal van de plek

De nieuwe bouwoplossingen komen grotendeels uit de fabriek. Hoe zorgen we ervoor dat die conceptuele woningen op hun uiteindelijke locatie de buurt en de wijk tot een fijne leefomgeving maken? Welke rol is er voor participatie van betrokkenen? In deze #11 uit de reeks NCB vertelt* praten we erover met Floor van Sambeek, omgevingsmanager bij KlokGroep en met Thijs Asselbergs, hoogleraar Architectural Engineering aan de TU Delft en praktiserend architect.


Op het grotendeels gesloopte fabrieksterrein van de Eerste Nederlandse Kunstzijdefabriek Arnhem (ENKA) stond een toren met op de top een groot, met koper bekleed, ornament dat een zijdecocon voorstelde. In de Arnhemse volksmond ‘het gouden ei’ genoemd. In 2020 heeft de gemeente Arnhem een gebiedsvisie opgesteld om weer nieuw leven in het terrein te krijgen. Zijdekwartier heet de nieuwe wijk met 550 woningen die Klokgroep hier samen met ontwikkelaar BPD en een architectenteam gaat realiseren. Floor is medeverantwoordelijk voor het participatietraject met de omwonenden. ‘Die vertelden ons hoe jammer ze het vonden dat het ei bij de sloop kwijt is geraakt’, zegt ze. Een van de architecten is er vervolgens naar op zoek gegaan en heeft het ei teruggevonden. Het krijgt nu een markante plek in het ontwerp van de nieuwe wijk. Floor: ‘Dat voegt echt iets toe aan het plan. Zonder de inbreng van de mensen uit de buurt hadden we dit niet bedacht.’


Wijken die lang meegaan Met dit voorbeeld laat Floor zien dat participatie van de omgeving niet altijd gaat over ‘harde zaken’, zoals de hoogte van een te bouwen complex. Het gaat ook over ‘zachte thema’s’: bewoners die het verhaal van de locatie met hun ideeën vormgeven. ‘In het begin zijn omwonenden vaak mordicus tegen de eerste plannen en ontwerpen’, zegt Thijs. ‘Maar als je het goed organiseert, krijg je hun verhaal te horen.’ Dat is een kwestie van verkennen, verdiepen en concluderen, legt hij uit. ‘Het mooiste wat je als architect kunt bereiken, is dat mensen na een aantal sessies enthousiast naast je laptop staan. Dat ze gaan houden van wat er gebouwd gaat worden. Zo realiseer je wijken die lang meegaan. Dat is een belangrijke vorm van duurzaamheid.’


KlokGroep heeft de afgelopen jaren duizenden conceptwoningen ontwikkeld en gerealiseerd voor woningcorporaties, institutionele beleggers en particulieren. De rol van Floor is nieuw: zij is speciaal aangesteld om in het voortraject van een project verschillende groepen te stimuleren mee te denken. KlokGroep wil niet alleen de betrokkenen uit het bedrijf, de opdrachtgevers en de ketenpartners, maar ook de omgeving en potentiële bewoners meenemen in de plannen. Inmiddels geeft Floor 2 jaar vorm aan de omgevingscommunicatie en – participatie. Ze schuift vanaf het eerste moment aan: als KlokGroep gaat ontwerpen. ‘Dan maak ik een goede stakeholdersanalyse’, vertelt ze. ‘Door onder andere gewoon een cirkel om de locatie heen te trekken. Daarbinnen nodig ik alle omwonenden uit mee te denken over verschillende ontwerpthema’s. Bijvoorbeeld over de betekenis die deze plek voor hen heeft. Over de vraag hoe we in de nieuwbouw een relatie kunnen leggen met de omgeving. Welke ideeën hebben ze daarover? Waar moeten we rekening mee houden? Vanuit die inventarisatie gaan wij verder met het ontwerp. In een later stadium koppelen we terug wat we hebben verwerkt en wat niet. Er zijn natuurlijk altijd kaders waar we rekening mee moeten houden, bijvoorbeeld een gebiedsvisie van de gemeente.’

´Welke betekenis heeft deze plek´

Toetssteen voor conceptuele bouw Deels is dit proces bij conceptuele bouw niet anders dan bij traditionele bouw, erkennen beiden. ‘Bij conceptuele bouw liggen er natuurlijk wel al woningconcepten’, zegt Thijs. ‘Die concepten moeten nog locatie-specifiek worden gemaakt. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit die de specifieke locatie vraagt. Hoe zorg je ervoor dat die woningconcepten zo worden uitgevoerd dat ze passen op deze plek en een fijne buurt opleveren?’ Dat is volgens hem een toetssteen voor een systeem met conceptuele woningen. Is dat een spanningsveld? Een conceptuele bouwer die een innovatieve bouwoplossing heeft ontwikkeld, zal dit concept immers niet zo vergaand willen veranderen of aanpassen dat de herhaalbaarheid van het concept in het geding komt.


Thijs knikt. ‘Natuurlijk is dat een spanningsveld. Maar bouwen, ook conceptueel bouwen, gaat over variaties toe kunnen laten. Een conceptuele bouwoplossing moet een bepaalde mate van soepelheid bezitten om uiteindelijk tot een goed uitvoerbaar project te komen.’ Digitalisering kan helpen om dit spanningsveld te verkleinen, vervolgt hij. ‘Een goed digitaal model kun je met behulp van VR-techniek aan alle betrokkenen laten zien. Door die visualisatie kan iedereen begrijpen hoe de omgeving eruit gaat zien. Je kunt daarmee ook goed duidelijk maken welke ruimte er in het concept zit om het goed en optimaal aan de locatie aan te passen. Door bijvoorbeeld variaties aan te brengen in het profiel van de woningen naar de straat. Of door een combinatie van verschillende concepten.’

´Door visualisatie kan iedereen begrijpen hoe de omgeving eruit gaat zien´

Over en weer nieuwsgierig zijn Opdrachtgevers en bouwers/ontwikkelaars moeten elkaar inspireren met de ideeën die voortvloeien uit het participatietraject met omwonenden en toekomstige bewoners, vindt Thijs: ‘Nieuwsgierigheid is cruciaal bij conceptueel bouwen. De opdrachtgever, bijvoorbeeld een corporatie, moet goed weten welke prestaties een nieuw gebouw moet hebben en daarover de juiste vragen stellen aan de industriële bouwers. De bouwer moet uit zijn fabriek komen en kijken wat er op locatie nodig is. Als het verhaal van de locatie duidelijk is, kun je ook in de conceptuele bouw sturen op de uitkomst. Dan hoef je geen afbreuk te doen aan de herhaalbaarheid van het concept. Ik adviseer opdrachtgevers om in die participatiefase een architect in te schakelen. Dat draagt bij aan een goede vertaling van het concept op de locatie en ontstaat er een goede ruimtelijke kwaliteit.’


Noord-Hollandse bouwstroom In de praktijk gebeurt dat ook. Thijs wijst bijvoorbeeld naar de Noord-Hollandse Bouwstroom waar hij als adviseur ruimtelijke kwaliteit bij betrokken is. Acht woningcorporaties hebben hier zes bouwpartners geselecteerd om samen op basis van geïndustrialiseerde, modulaire concepten nieuwe woningen te bouwen. De corporaties gaan die concepten straks centraal inkopen. De ambitie is om over heel Noord-Holland de komende jaren zo’n 750 conceptuele woningen per jaar te realiseren. Samen met de gemeenten gaan de partners op zoek naar geschikte locaties. ‘We gaan elkaar helpen concepten in te kopen met voldoende soepelheid en flexibiliteit zodat ze straks op al die locaties passen´, zegt hij. ´Iedere plek zal vragen om andere prestatie-eisen van een woning. Gebouwen moeten iets toevoegen aan hun omgeving. Denk maar naar het gouden ei van Floor in Arnhem.’

Tekst: Tekst met Inhoud, Marjon van Weersch

Foto: Unsplash

 

(*) NCB Vertelt:

Meerdere malen per jaar publiceert het NCB een inspirerend dubbelinterview met onze leden. De gesprekspartners hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen: succesvol conceptueel bouwen. Wat is er nodig om iedereen dezelfde taal te laten spreken? Welke tools ondersteunen het proces van conceptueel bouwen? En hoe werken zij samen binnen het Netwerk Conceptueel Bouwen en met andere partners binnen de bouwketen aan projecten en tools?

113 weergaven0 opmerkingen
bottom of page